Maarten-Jan Dongelmans
13 mei 2024
‘Als prinses Wilhelmina van Pruisen op 28 juni 1787 vanuit Nijmegen naar Den Haag afreist, wil ze een doorbraak forceren. Wil ze onderhandelen met de Staten-Generaal over de terugkeer van haar man stadhouder Willem V, zoals ze zelf altijd heeft gezegd? Of wil ze in Den Haag een opstand tegen de patriotten ontketenen dan wel bij eventuele aanhouding een incident creëren zoals de patriotten beweerden? Hoe het ook zij, als ze die dag bij Bonrepas door leden van het Goudse vrijkorps onder leiding van De Lange van Wijngaerden wordt tegengehouden, vormt dat de aanleiding voor koning Frederik II van Pruisen om met 13.000 militairen de Nederlanden binnen te vallen.’
In zijn op 13 mei jl. gehouden lezing ‘De Duitse pronte prinses in Holland’ schetste Maarten-Jan Dongelmans, auteur van Oranjeprinses op drift – Wilhelmina van Pruisen en de Nederlanders, op boeiende wijze een beeld van de vrouw die in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1766 als vrouw van de stadhouder wordt onthaald, maar na 1787 toch vooral de zus van ‘der Dicke Luederitz’ (de dikke nietsnut) oftewel de koning van Pruisen is. Door de steun van haar broer in te roepen om satisfactie voor de haar aangedane ‘belediging’ te verkrijgen, heeft zij aan alle Hollanders ondubbelzinnig laten zien wie op het stadhouderlijk hof aan de touwtjes trekt.
Dongelmans: ‘In het protocol kwam zij altijd al als eerste. Als zus van de Pruisische koning was zij Hare Koninklijke Hoogheid, Willem V was “slechts” Zijne Doorluchtige Hoogheid omdat hij prins en geen koning was.’ Belle van Zuylen, die ook enige tijd aan het stadhouderlijk hof verkeerde en zelfs even in beeld was als mogelijke echtgenote van Willem V, is eerst positief over Wilhelmina, maar beschrijft haar na 1787 als verwaand, wraakzuchtig, uit de hoogte, en niet in staat de gevolgen van haar daden te overzien. De haat van de patriotten en ‘neutralen’ tegen prinses Wilhelmina stijgt na de Pruisische plunderingen en bloedbaden van 1787 uiteraard tot ongekende hoogte.
Juist in dat rumoerige jaar van burgeroorlog en invasie bezoekt zij Gouda. ‘Het grauw is altijd op de hand van Oranje geweest’, aldus Dongelmans. ‘In Gouda zijn 255 huizen van patriotten geplunderd en beschadigd. Het huis van De Lange van Wijngaerden zullen ze niet ontzien hebben.’ Genoemd bezoek is op 24 september 1787, als zij vanuit Nijmegen naar Den Haag terugkeert na de nederlaag van de patriotten en alsnog de inmiddels flink toegetakelde stad aandoet waar zij van het Goudse vrijkorps drie maanden eerder niet mocht komen. (JPvdZ)