Lezing 13 april 2022 door Tom Hage
‘Er wordt steeds gezegd dat de politieke en religieuze tolerantie in Gouda de Sint-Janskerk heeft behoed voor de verwoesting van de Beeldenstorm. Maar klopt dat wel? Als je Gouda vergelijkt met Rotterdam en Haarlem, waar ook één parochiekerk voor de hele stad was – de Sint-Laurenskerk resp. de Sint-Bavokerk – dan zie je dat ook die niet door de Beeldenstormers zijn geplunderd en verwoest. En net als in Gouda had je ook daar een magistraat die gewaarschuwd was en die snel maatregelen nam: stadspoorten dicht, kerk op slot, schutters controleren op betrouwbaarheid en scherp toezien op mogelijke onrust. Alles om orde en rust te bewaren en Alva geen aanleiding te geven tot het starten van een onderzoek.’
Historicus Tom Hage is oud-voorzitter van de Stichting Goudse Sint-Jan en schreef een artikel voor de speciale april-editie van de Tidinge, gewijd aan de dubbelexpositie Beleef het Wonder van Gouda. Op woensdag 13 april jl. verzorgde hij een lezing getiteld ‘Beleef het Wonder van Gouda – De Sint-Jan tussen Rome en Reformatie (1552-1572)’. Hij schetste het beeld van een stad waarvan de bewoners zich na de grote kerkbrand van 1552 veel moeite getroostten om hun parochiekerk jaar na jaar weer op te bouwen en van altaren, altaarstukken, beelden en glas-in-loodramen te voorzien. Jaren waarin hervormers binnen de katholieke kerk actief waren, koning Philips II en landvoogdes Margaretha van Parma een hard beleid tegen ketters voerden en het protestantisme steeds meer aan invloed won. Dat de vijf altaarstukken die nu in de Sint-Jan worden getoond het jubileumjaar van Gouda 750 hebben bereikt, komt doordat de Beeldenstorm van 1566 aan Gouda voorbij is gegaan.
Hage: ‘In de jaren na 1560 had je kleine aantallen wederdopers, lutheranen en calvinisten in de stad, maar die roerden zich nauwelijks. De Beeldenstormers waren rondtrekkende bendes die vanuit de Zuidelijke Nederlanden naar het noorden kwamen en toesloegen waar ze geestverwanten in een stad of dorp vonden die hen konden helpen met plunderen en vernielen. In Gouda zijn ze niet voor de stadspoorten verschenen en de eventuele sympathisanten in de stad hebben zich waarschijnlijk door de maatregelen van het stadsbestuur gedeisd gehouden. Nu had je in Gouda hervormers als Erasmus en Herman Lethmaet die een zekere invloed op het geestelijke klimaat hadden. Maar ik denk dat het pragmatisme van de magistraat toch een grotere rol heeft gespeeld in de ontwikkelingen die ertoe leidden dat de Beeldenstorm in Gouda niet tot verwoestingen heeft geleid.’
Volgens Hage, die nauw betrokken was bij het opzetten van genoemde expositie, waren de jaren 1552-1572 van groot belang in de geschiedenis van de Sint-Janskerk. Het waren de jaren voorafgaand aan de Alteratie (1572-1573), waarbij de katholieke parochiekerk werd toegewezen aan de calvinisten en omgevormd tot een protestantse stadskerk.
In deze jaren kreeg eerst Lethmaet, hulpbisschop van Utrecht en gesteund door bisschop Joris van Egmond, gelegenheid om zijn bijbels-humanistische opvattingen – het Woord van Christus moet centraal staan – in de thematiek van de Goudse Glazen uit te beelden; na de troebelen van 1566 gaven Philips en Margaretha via de volgende serie Goudse Glazen uiting aan hun intenties tot strenge kettervervolging. Bij de Alteratie werden altaren en altaarstukken verwijderd en veelal elders opgeslagen. De ‘katholieke’ Goudse Glazen werden niet verwijderd, maar voor de daaropvolgende serie glas-in-loodramen werden wel meer typisch ‘protestantse’ thema’s gekozen, alsook afbeeldingen die de Opstand moesten legitimeren als een strijd tegen de tirannie en voor de vrijheid van consciëntie. In Museum Gouda is in het kader van Gouda 750 nu een selectie van de cartons of werktekeningen van deze Goudse Glazen te zien.
(Jean-Philippe van der Zwaluw tekst/ Gert Jan Jansen foto’s)